Skip to main content

Architectuur

Wanneer je door de Spuistraat loopt valt het gebouw van de Dominicus niet meteen op als kerk. Het gaat op in de rest van de bebouwing, maar heeft al een lange geschiedenis.

Schuilkerk
De Dominicuskerk is gebouwd op de plaats waar voorheen schuilkerk ’t Stadhuys van Hoorn stond, vernoemd naar een van de grachtenpanden waarin het was gevestigd. De gevelsteen (met afbeelding van het oude stadhuis van Hoorn) is nog te zien in gevel aan de Spuistraat. Een schuilkerk was vanaf de buitenkant niet als kerk herkenbaar en werd, na de Reformatie, gebruikt door christelijke kerkgenootschappen die verboden waren door de calvinisten, waaronder de Rooms-katholieken. Deze kerk, die waarschijnlijk al vanaf 1624 dienstdeed, behoorde toe aan de Dominicanen. Deze Orde der Predikers werd in 1216 opgericht door Dominicus Guzmán en verkondigt het evangelie van Jezus in tal van vormen als onderwijs, media, wetenschap, kunst, bestuur en pastoraat. Nog altijd heeft de Dominicus een verbondenheid met de Dominicanen.

Spuistraat met Dominicuskerk

Spuistraat in Amsterdam

Gevelsteen Dominicuskerk

Gevelsteen

Dominicuskerk
De huidige Dominicuskerk werd gebouwd in 1883-1893 door Pierre Cuypers, ook verantwoordelijk voor het Centraal Station en het Rijksmuseum. Cuypers ontwierp als architect ruim honderd kerken en is herkenbaar aan zijn neogotische stijl, geïnspireerd door de middeleeuwen (en in de negentiende eeuw de katholieke bouwstijl bij uitstek). De Dominicuskerk is de enige Cuyperskerk in Amsterdam die nog in gebruik is. Cuypers ontwierp niet alleen het gebouw, maar ook de inrichting, van altaar tot orgelkast en van muurschilderingen tot biechtstoelen. Deels werden die vervaardigd in zijn eigen atelier. Dat maakt van de Dominicuskerk, volgens kunsthistoricus Wies van Leeuwen, ‘een totaalkunstwerk, een bijzonder samengaan van ruimte, schilderingen en meubilair’. De hoofdingang zit wat verstopt in de smalle Korte Korsjespoortsteeg. Het plan om de tegenoverliggende huizen te slopen voor een kerkplein ging niet door, waarna het stadsbestuur ook de kerktoren van 85 meter naast de ingang verbood. Die zou te gevaarlijk worden voor de omwonenden.

Dominicuskerk als prentenboek
Het eerste wat opvalt wanneer je de Dominicuskerk binnenkomt, is dat er overal wat te zien is.

Dominicuskerk Amsterdam interieur

Je komt, volgens het ontwerp van Cuypers, achterin de kerk binnen en kijkt richting het verhoogde priesterkoor. Het brede schip van de kerk heeft aan beide zijden pilaren, die de zijbeuken begrenzen. Heel lang was de inrichting van de kerk gericht op het priesterkoor met het hoofdaltaar en de zijaltaren voor Maria en Jozef. In 1973 werd, ingegeven door nieuwe ideeën over de kerkdienst, de inrichting een kwartslag gedraaid. Nu is het grote podium het (liturgische) centrum. De versierde panelen rondom het podium waren oorspronkelijk onderdeel van de afscheiding van het priesterkoor en zijn dus meegedraaid. Cuypers wilde dat de ramen en schilderingen achter het orgel zichtbaar zouden blijven. Orgelbouwer Adema maakte gebruik van de in die tijd modernste technieken en verdeelde, volgens ontwerp van Cuypers, de orgelpijpen in twee delen en maakte een speeltafel die (op het tweede balkon) los stond van het orgel. Momenteel vind je de speeltafel zelfs op flinke afstand: op de vloer in de kerk, in de buurt van de vleugel, tegenover het podium. Ieder stukje Dominicus vertelt een eigen verhaal. In de zijbeuken volg je de kruiswegstaties, op de rand van het sterrenplafond vertellen psalmteksten dat de kerk een woonplek van God is en alle afgebeelde personen op de muren en ramen komen uit de Bijbel of stellen een heilige of kerkvader voor. In het boekje Dominicuskerk Amsterdam, een Cuypersmonument, op zondag na de kerkdienst verkrijgbaar bij de boekentafel, staan ze uitgebreid beschreven.

Zijbeuk Dominicuskerk Amsterdam

Zijbeuk

Ingang Dominicuskerk Korte Korsjespoortsteeg

Ingang Korte Korsjespoortsteeg

Maar kom vooral eens kijken! Of neem digitaal een kijkje met via onderstaande 360 graden opname. Je kan ook op deze link klikken om de 360 graden opname beeldvullend te bekijken.

Geschiedenis

De Dominicus in beweging

kleine geschiedenis van een kerkgenootschap

Al sinds de zeventiende eeuw wordt er gekerkt in de Spuistraat, eerst in een schuilkerk en vanaf 1893 in het huidige gebouw, ontworpen door Pierre Cuypers. Begonnen als een rooms-katholieke parochie, nauw verbonden met de Orde der Dominicanen, is de Dominicus uitgegroeid tot een zelfstandige kerk, met veel aandacht voor liturgie, een grote betrokkenheid bij de samenleving en een landelijke uitstraling.

Experimenteren
De komst van vier nieuwe Dominicanen in 1964, onder wie Wim Tepe en Jan Nieuwenhuis, luidt deze ontwikkeling in. Het is de tijd van het Tweede Vaticaanse Concilie en in Nederland wordt op veel plekken enthousiast gewerkt aan kerkvernieuwing. De Dominicus gebruikt steeds meer Nederlands in de liturgie en de komst van het Fons/Ig-koor onder leiding van Bernard Huijbers, die als componist van liturgische muziek nauw samenwerkt met dichter Huub Oosterhuis, geeft een extra impuls. Thom Janssen bespeelt al snel het orgel – en later ook de piano – en na Bernard Huijbers worden onder andere Gert Bremer en Tom Löwenthal spraakmakende dirigenten van het koor.

Jaren zeventig experimeneten in de Dominicus

Het team dat de diensten voorbereidt ziet steeds meer actuele vragen de kerk indruppelen. De Koude Oorlog, de Vietnamoorlog, de tweede feministische golf en de groeiende acceptatie van homoseksualiteit veranderen de samenleving. Wat te doen met de grote kwesties in de wereld rond welvaart, vrijheid, seksualiteit, machtsverhoudingen, waarheid en leugen tijdens de kerkdiensten? Het leidt in 1969 tot het eerste Open Huis, waarbij de kerk van kerstavond tot en met eerste kerstdag open is voor heel de stad, met de kerstochtenddienst als organisch onderdeel. Trouwe kerkbezoeker Ramses Shaffy treedt op en neemt een stoet stamgasten mee.

Zelfstandig kerkgenootschap
In 1973 verschuift het liturgisch centrum van het hoofdaltaar naar een podium middenin de kerk. Het past binnen het idee van de kerk als overdekt plein, waar voorgangers en gemeenteleden samen ‘de dienst uitmaken’. De Dominicus is in beweging, laat kerkgangers met elkaar in gesprek gaan over geloof, leven en maatschappelijk handelen en trekt zich steeds minder aan van kerkelijke structuren. Terwijl door de secularisatie de kerken snel leeglopen, vinden veel mensen een nieuw onderkomen in de Dominicus, soms als tussenstap op weg naar kerkverlating en soms langdurig betrokken.

In januari 1976 haalt het team van de Dominicus de nationale en internationale pers door in een verklaring de opvattingen van het Vaticaan over seksualiteit aan de kaak te stellen. Het is één van de stappen in het proces van democratisering en verzelfstandiging. In 1979 wordt de Dominicus lid van de Basisbeweging Nederland. Wanneer in 1980 honderd mensen zonder papieren een maand lang onderdak krijgen in de kerk, is dat een ervaring van bevrijding in zowel praktische als religieuze zin. De Dominicus ontwikkelt zich steeds meer tot een democratische, oecumenische vrijwilligersgemeente met kerkdiensten, leerhuizen, pastoraat en maatschappelijke activiteiten. Er is actieve betrokkenheid bij anti-kernwapendemonstraties, de Acht Meibeweging van kritische katholieken en Aids Memorial Day.

In 1989 wordt de Dominicus een zelfstandig kerkgenootschap. Gesprekken met het bisdom hebben, vooral op het gebied van het ambt, de ruimte voor vrouwen in de kerk en zeggenschap over de financiën, niet tot overeenstemming geleid, waardoor een toekomst als rooms-katholieke parochie niet meer past. De Dominicus blijft met het bisdom, de Dominicanen en een groeiende groep belanghebbenden en deskundige partners ieder halfjaar in gesprek over actuele maatschappelijke en religieuze thema’s.

Verbreden en verstevigen
De Dominicuskerk, sinds 1972 een monument, wordt begin jaren ’90 grondig gerestaureerd, inclusief het Adema-orgel. Rond de heropening besteden landelijke media aandacht aan het bijzondere karakter van de Dominicus en van het Open Huis. Ook organisatorisch heeft de Dominicus intussen stevig vorm gekregen met een beleidsraad, liturgisch team, pastores, musici en koor en verschillende werkgroepen, waaronder pastoraat en diaconaat. Binnen het liturgisch team is de balans tussen mannen en vrouwen en tussen katholiek en protestant belangrijk. Liturgie krijgt vorm voor, maar ook met, gemeenteleden en de muziek en het koor worden steeds belangrijker. Het leidt tot een verbreding van het repertoire. In 1997 eert de Dominicus de jarige Bernard Huijbers tijdens een druk bezochte lieddag, maar presenteert ook het Nieuw Liedfonds haar eerste cd met liederen waarvan de teksten zijn geschreven door vrouwen. De Stichting Kerkmuziek Dominicus brengt in 1999 een eerste cd uit met liederen die hun waarde hebben bewezen tijdens de zondagse diensten. In de voetsporen van Huijbers verzorgen Tom Löwenthal, Thom Janssen, Gert Bremer, Paul Valk, Mariëtte Harinck en anderen de composities op deze en volgende cd’s.

Op de bres voor liturgie
De vanzelfsprekende politieke betrokkenheid neemt in de jaren ’00 af. Steeds meer mensen zijn individueel op zoek naar antwoorden op hun levens- en geloofsvragen. Ook binnen de Dominicus verandert het aanbod. Met een gevarieerd liturgisch team en aandacht voor verschillende leeftijdsgroepen blijft de Dominicus een aantrekkelijke gemeente voor een grote groep mensen.

Liturgische teksten en muziek blijven belangrijk – en niet alleen tijdens de eigen zondagse vieringen. De herdenkingsbijeenkomst na het overlijden van Bernard Huijbers in 2003, met een 100-koppig koor, vindt plaats in de kerk waar hij zoveel heeft betekend. In datzelfde jaar plaatsen Dominicusgangers mini-advertenties om het Nederlands Bijbelgenootschap op te roepen de godsnaam in de Nieuwe Bijbelvertaling niet uitsluitend mannelijk en met hoofdletters te gebruiken. Met een landelijke advertentie protesteert de gemeente in 2010 tegen het verbieden van een deel van de liederen van Huub Oosterhuis door de Rooms-katholieke kerk: in de Dominicus blijven ze allemaal klinken. De liturgische opvoering van As I left my father’s house door het gezelschap New Dutch Connections van Bright Richards verbindt in 2013 drie wereldgodsdiensten.

Blijvend in beweging
Ook op andere gebieden werkt de Dominicus meer samen, bijvoorbeeld bij een kunstproject rond de Werken van Barmhartigheid met de Protestantse Diaconie en het Bijbels Museum, een labyrint met stadsklooster Laverna en een indrukwekkende herdenking van de Schipholbrand in 2006. In 2008 wordt in de Dominicus afscheid genomen van de bekende en geliefde pater Jan van Kilsdonk.

In de jaren ’10 houden de Dominicus en de Studentenecclesia voor het eerst enkele gezamenlijke veringen en in 2012 ziet de Haagse Dominicus het licht, geïnspireerd door het Amsterdamse model.

Met een conferentie met als thema Over taal die beweegt en het boek Verbinden en Verdiepen, Dominicus Amsterdam: kerk in beweging laat de Dominicus in 2015 bij het 50-jarig jubileum haar kernwaarden opnieuw zien.

Presentatie boek ter gelenheid van 50-jarig bestaan Dominicus

Toekomst
De coronajaren nodigen de Dominicus uit tot een professionaliseringsslag: geluid én beeld worden gestreamd voor allen die de diensten vanwege de lockdowns niet mogen bijwonen. Het streamen blijft, ook wanneer de kerk op zondag weer volstroomt, en zorgt voor een nog bredere belangstelling voor de diensten.

Zorgen om de aarde en klimaatverandering leiden in 2021 tot een experimentele viering, waarin Dominicusgangers van alle generaties deelnemen aan het Parlement van de Aarde en stem geven aan onder andere de zee en de bossen. Ook in 2023 staat de Dominicus samen met Extinction Rebellion tijdens een dienst stil bij de zorgen om de aarde.

Zo houdt de Dominicus de ogen gericht op de toekomst, geworteld in de christelijke traditie, steeds op zoek naar vormen die passen bij de vragen van vandaag en morgen en met ruimte en respect voor iedereen die zich betrokken voelt bij onze gemeente.

De toekomst

Orgel

De bekroning van het in 1893 voltooide Gesamtkunstwerk van Pierre Cuypers was een nieuw orgel waarvan de gedeelde kast door hem ontworpen werd. Die monumentale eiken kast kostte de lieve duit van 5000 gulden terwijl het feitelijke orgel maar 3000 gulden kostte. Het orgel had bij oplevering 28 stemmen verdeeld over twee manualen en een vrij pedaal. Dat binnenwerk werd vervaardigd door de van oorsprong Friese orgelmaker Adema wiens firma in 1869 in Amsterdam was neergestreken. Adema liet zich, mede door zijn contacten met de Franse consul Philbert inspireren door de Franse orgelbouwer Cavaillé Coll die in 1875 een orgel had geleverd voor het Amsterdamse Paleis voor Volksvlijt dat door Adema werd onderhouden.

Orgel in de Dominicus Amsterdam

Spuistraat in Amsterdam

Orgel in de Dominicus Amsterdam

Gevelsteen

De orgels van Adema worden, geheel in de geest van Cavaillé Coll, gekenmerkt door hun brede klank en sterke tongwerken. Karakteristiek voor Adema is dat hij ook wanneer het grote aantal registers een derde manuaal zou rechtvaardigen, steeds blijft kiezen voor orgels met twee manualen waarbij het tweede manuaal, het zogenaamde ‘Recit Expressief’, in een zwelkast wordt geplaatst.

Ook het nieuwe Dominicusorgel werd gebouwd volgens dit principe. Het werd ingespeeld op 2 april 1903 tijdens een plechtig lof. Met de sacramentshymne Tantum Ergo klonken de eerste zachte tonen van het instrument. 17 jaar later in 1920 werden door Adema drie reeds voorziene registers toegevoegd waaronder een Bazuin 16’ op het pedaal en een Engelse Hoorn 16’ op manuaal II. 1920 was ook het jaar waarop de in zijn tijd bekende Evert Haak organist van de Dominicus werd en 43 jaar zou blijven! Tijdens de bloeiperiode van de radio bracht hij voor de in de Dominicuspastorie opgerichte KRO veel orgelmuziek de huiskamers in.

Na de intrede van de volkstaalliturgie in 1965 werd in 1968 besloten om het orgel uit te breiden met 6 registers. Dit waren een Bourdon 8’, een Trombone 8’ en een Klaroen 4’ op pedaal; een Quint 3’ op manuaal I en een Mixtuur 3-4 st. en een Sexquialtera 1-2 st. op manuaal II. Ook werd in dat jaar de tractuur, de verbinding tussen toets en pijp, veranderd van pneumatisch naar electrisch. De totale kosten van deze operatie bedroegen 25.000 gulden, een bedrag dat bij elkaar gebracht werd door de verkoop van een kostbare monstrans en een kelk aan het Rijksmuseum, een Amerikaanse verkoop en particuliere giften.

In 1986 werd het tweede klavier schoongemaakt en gereviseerd waarbij door vrijwilligers uit de gemeente 2400 nieuwe membramen van leer geknipt werden. In 1992 volgde een ingrijpende reparatie aan 48 pijpen van het front die gebukt gaand onder hun eigen gewicht zover waren doorgezakt dat ingrijpen noodzakelijk bleek. In samenspraak met de firma Adema en de orgelpijpmakerij Stinkens te Zeist, is deze omvangrijke en delicate klus geklaard. Kosten: 46.000 gulden. Achteraf kon gesteld worden dat deze pijpen de laatste jaren niet ‘gesproken’ hadden. Het resultaat was wederom indrukwekkend.

De blijdschap was slechts van korte duur want in 1993 moest het gehele orgel worden weggenomen om plaats te maken voor de grote restauratie van het kerkgebouw. Van de gelegenheid werd gebruik gemaakt om het hele orgel te reviseren en weer een aantal registers toe te voegen waaronder de prachtige Trompet Harmoniek 8’ op manuaal II. Ook bij dit grote werk waren vele vrijwilligers behulpzaam zodat de kosten van toch nog 250.000 gulden werden gedrukt. In 1995 was de restauratie zover gevorderd dat begonnen kon worden met de wederopbouw van het orgel. Met Pasen 1996 sloop organist Thom Jansen stiekem de trap naar de orgeltribune op (de speeltafel was nog niet naar beneden verhuisd) en opeens klonken daar, eerst heel zacht, na drie lange jaren weer de eerste tonen van het nog niet eens voltooide orgel. Wie toen goed om zich heen gekeken heeft, zag bij verschillende aanwezigen tranen van ontroering over de wangen lopen.

In de vroege zomer van 1996 kon een lang gekoesterde wens in vervulling gaan: het afwisselend gebruik van orgel en piano in de liturgie. Maar het betekende wel dat toetsenist Thom Jansen voortdurend de trap naar de orgeltribune op en neer moest lopen. De plaats van de speeltafel boven op die orgeltribune, zo ver van het zangkoor en het liturgisch centrum was wel heel bezwaarlijk. Door een gift van de benodigde 60 meter lange kabels voor de verbinding tussen speeltafel en orgel, was het mogelijk om de speeltafel naar beneden te brengen en een plek te geven bij het zangkoor. Voor het liturgisch gebruik is dit een belangrijke verbetering.

En zes jaar later, in de week voor haar verjaardag, heeft het orgel nog een kleine operatie ondergaan. Met de laatste revisie had de Cornet haar plaats op de windlade af moeten staan aan een Violon 16’. De Cornet werd verbannen naar een apart laadje maar wilde daar maar niet tot rust komen. Gaandeweg werd ook duidelijk dat die Violon niet echt een waardevolle toevoeging was. De Cornet is dus terug op haar oude plek en op het aparte laadje is een Ripiëno geplaatst die het orgel net wat extra twinkeling geeft.

Inmiddels doet de tijd ook de smaak veranderen ten gunste van dit orgel. Instrumenten met een romantische signatuur zijn weer in de mode en de Adema’s waren en zijn meesters in die kunst. Steeds meer organisten en orgelliefhebbers weten hun weg te vinden naar de Dominicus om te genieten van de brede, machtige klank van een instrument dat na ruim 100 jaar nog niets van haar vitaliteit verloren heeft.