foto-links

raamdom-gr

Woorden van Jan Nieuwenhuis op 6 januari 2019

In de 52 jaar waarin ik aan de Dominicus verbonden ben geweest, heb ik vermoedelijk 77 zondagspreken gehouden. Eind 1989 zijn 51 van die preken in een boekje uitgegeven onder de titel Te pas en te onpas. Die preken waren geordend naar het kerkelijk jaar.

JanN zwaait 2

Daarna lagen er nog 26 die gedrukt en gepubliceerd zouden kunnen worden. Dit gebeurt vandaag in dit nieuwe boekje: Bij tij en ontij. 26 zondagspreken plus twee artikelen van Henk Hillenaar en Pieter van der Ven.
Dit is een slotwoord, een puntkomma, na al wat ik in die 52 jaar hier heb geprobeerd te schrijven en zeggen.

Zondagspreken, wat zijn dat eigenlijk? Ik herinner me elke keer dat ik de beurt had de laatste paar minuten de hoop had dat iemand anders me de beurt kon overnemen en dat ik rustig kon blijven zitten op mijn plaats. Bij een zondagspreek sta je opeens een meter of meer boven de anderen, misschien wel 500 mensen die van mij iets verwachten en willen horen. Je moet iets zeggen, maar wat?

Ik heb mijn best gedaan om iets te zeggen wat ik echt meende. Niet wat ingestudeerd was, maar echt mezelf. Ik stond er niet om te herhalen wat er al stond, maar om te proberen te zeggen wat ik dacht en voelde. Zoveel keer, telkens iets anders en toch hetzelfde.

Maar er is nog iets. Ik durf het nauwelijks te zeggen, maar ik heb ook de ervaring dat je als je ouder wordt sommige dingen weet. Zeker weet.  Waar je voorheen over twijfelde, zocht en probeerde, is het iets wat je nu geschonken wordt: stelligheid, vastheid, lijnen, zo is het. Niemand maakt mij meer iets anders wijs.

Ik weet niet zeker of één en één twee is. De geleerden beweren van niet. Maar ik weet zeker dat ik iets kan en wil. Dat ik er niet voor niets ben. Dat er in en achter en boven en onder mij een kracht is, een stem, een impuls, een hand die mij begeleidt en roept, af en toe bij de haren grijpt en mij, dat geloof ik vast, opvangt als de dag is gekomen.

Ik wil noch kan iemand van u verplichten om hetzelfde te weten. Maar ik kan er niet onderuit. Ik weet in gemoede niet of ik geloof of geloven kan, maar ik weet, ik wéét dat ik niet alleen ben en dat er iemand, God weet, die er is, die me vasthoudt, een engel die me troost, die me kwelt, ik zou niets zijn zonder die metgezel.

Zoals Vasalis ooit in een gedicht geschreven heeft:

In de oudste lagen van mijn ziel,

waar hij van steen is gemaakt,

bloeit als een gaaf ontkleurd fossiel,

de stenen bloem van uw gelaat.

 

Ik kan mij niet van U bevrijden,

er bloeit niets in mijn steen dan Gij,

de oude weelden zijn voorbij.

Maar niets kan mij meer van U scheiden.

 

Ik wil het vandaag proberen te zeggen. Als de kalender je toefluistert dat je binnenkort 95 wordt, dan kan ik niet anders dan hoop houden dat leven groter is dan doodgaan. En dat verandering en ontluistering ook iets zijn van een schepping. Dat ouderdom ook iets heeft van een visioen. En dat er meer is tussen hemel en aarde dan je ooit hebt kunnen beleven.

Ik weet niets over God, ook nu niet, hier en nu. Maar Hij of Zij, wat maakt het uit, laat mij niet los. Ik ben door Hem of Haar in mijn heup geraakt en ik vrees dat geen mens mij kan wijsmaken dat het niet zo is.

Is dat misschien de kroon van de ouderdom? Dat je iets, maar niet veel, zeker weet. En dat geen mens het van je af kan nemen. Dat je er desnoods, als het dan niet anders kan, mee dood kunt gaan.

Amen. Dat wil zeggen: het is goed zo.

 

Bij tij en ontijBIJ TIJ EN ONTIJ – preken op hoop van zegen, door Jan Nieuwenhuis, een uitgave van de De Dominicuskerk. Het is verkrijgbaar bij de boekentafel in de kerk of bij Boekhandel Kirchner, Leliegracht 36, 1015DH Amsterdam, info@boekhandelkirchner.nl. Prijs €15,- (excl. verzendkosten). Geïllustreerd, 136 blz. Met een inleiding van Henk Hillenaar en een portret van Pieter van der Ven.

 

Arjan Broers interviewde Jan Nieuwenhuis voor het tijdschrift Volzin. Dat interview is HIER te lezen.

De woorden die Arjan Broers op 6 januari tot Jan Nieuwenhuis sprak leest u HIER.