Kerstnacht in het centrum van Amsterdam, Kerstnacht in de Dominicus. Meer dan tachtig kinderen luisterden in de dienst van 19uur naar het verhaal van ´De koning en het verloren verhaal´ (auteur onbekend). Ingeborg vertelde het verhaal in de kerk, aan ons allemaal.
Er was er eens een koning in een land hier ver vandaan. Het was een goed land. De mensen hadden genoeg te eten en huizen om in te wonen. Maar de mensen lachten nooit. Het was de taak van de koning om te zorgen dat zijn onderdanen gelukkig waren.
Dus hij wilde weten, waarom ze niet meer lachten. De koning vroeg aan zijn eerste minister: ‘Eerste minister, weet jij waarom de mensen niet meer lachen?’ De eerste minister dacht diep na en zei toen, ‘Majesteit, dat komt omdat ze niet genoeg taart eten’. ‘Jij bent een wijze man’, zei de koning, ‘vanaf nu krijgt iedereen elke dag cupcakes, dan zullen ze wel gaan lachen. Na een paar weken reed de koning door zijn land, en dacht, ‘nu zal ik overal lachende gezichten zien’. Maar niemand lachte.
Toen vroeg hij het aan de tweede minister. ‘Tweede minister, weet jij waarom de mensen niet meer lachen?’ De tweede minister dacht diep na en zei, ‘Majesteit, dat komt omdat ze niet genoeg nieuwe kleren krijgen’. ‘Jij bent een wijze man’, zei de koning, ‘vanaf nu krijgt iedereen elke dag nieuwe kleren, dan zullen ze wel weer gaan lachen’. Na een paar weken reed de koning weer door zijn land. Maar nog zag hij geen lachende gezichten.
Toen vroeg hij aan de derde minister: ‘Derde minister, weet jij waarom de mensen niet meer lachen?’ De derde minister dacht diep na en zei toen, ‘Majesteit, dat komt omdat ze niet vaak genoeg winnen’. ‘Jij bent een wijze man’, zei de koning, ‘organiseer vanaf nu elke dag een wedstrijd, zodat er altijd iemand wint. Dan zullen ze wel gaan lachen’. Na een paar weken reed de koning door zijn land, en dacht, ‘nu zal het wel zover zijn’. Maar nog steeds lachte niemand.
De koning was ten einde raad en ging in de paleistuin zitten met zijn hoofd in zijn handen. Toen hij weer opkeek, zag hij vlakbij een klein meisje spelen met een glimlach op haar gezicht. ‘Meisje’, zei de koning, ‘waarom lach jij? Ik zou zo graag willen dat alle mensen konden lachen’. Het meisje antwoordde: ‘Ik weet niet meer waar het is, maar ik ben ergens geweest, in een klein hutje, daar woont een heel oud vrouwtje. Zij kent verhalen waar je blij van wordt. ‘Breng me naar haar toe’, zei de koning, ‘ik wil het mooiste verhaal horen dat ze kent’. De koning pakte het meisje bij de hand en ze gingen op weg.
Na een poos zoeken kwamen ze bij een huis. Ze klopten op de deur en vroegen: ‘Woont hier soms de vrouw die de verhalen kent?’ De deur ging niet open. ‘Verhalen?’, riep iemand van binnen, ‘daar hebben we hier geen tijd voor’. Ze
liepen verder door het land van de koning tot ze bij een ander huis kwamen. Het meisje trok aan de grote bel die naast de deur hing. ‘Woont hier dan misschien een verhalenvrouw?’, riep ze. Iemand deed het luikje open en zei: ‘Verhalen? Allemaal onzin. Daar laten we ons hier niet mee voor de gek houden’.
Ze liepen weer verder. Tot ze in een donker bos een klein lichtje zagen. Daar liepen ze op af. Nog voor ze hadden geklopt ging de deur al open. Daar stond een oud vrouwtje, die zei: ‘Eindelijk bent u daar. Ik heb zo lang op u gewacht. Kom binnen en neem plaats’. Het meisje ging zitten en vroeg: ‘bent u het die de verhalen kent, waardoor mensen weer gaan lachen?’ Het vrouwtje knikte. De koning zei: ‘Vertel mij alsjeblieft het mooiste verhaal dat u zich maar herinneren kan ’.
Het oude vrouwtje begon: ‘Het was op een nacht waarop een grote ster aan de hemel verscheen. Een ster die zo helder licht gaf, dat geleerde mannen begrepen dat er iets bijzonders gebeurd moest zijn waarnaar ze moesten gaan zoeken’. En het vrouwtje vertelde ook van herders, die waren gestopt met het tellen van hun schapen, omdat ze een engel zagen, die zei dat ook zij op zoek moesten gaan.
En raad eens wat ze vonden? Ze vonden een kind! In een kribbe, middenin het veld in een stal. Zo gewoon en toch nieuw. Engelen hadden er een lied van gezongen, een lied van vrede op aarde, voor alle mensen. En van God, die voortaan niet ver weg meer wil zijn maar midden onder de mensen wonen. Als mens onder de mensen.
Toen het verhaal afgelopen was, voelde de koning zich blij. Hij was er vol van. Mens onder de mensen? Van nu af zal alles anders gaan dacht hij. En hij wilde dat alle mensen in zijn land het zouden horen. De volgende dag ging de koning terug naar zijn paleis, zette alle deuren open en nodigde iedereen uit om te komen. En samen feest te vieren.
En op dat feest vertelde hij het verhaal. Over zingende engelen, herders in een stal, wijzen en sterrenlicht. Van twee jonge mensen en een pasgeboren kind. En alle gasten werden blij van het verhaal. Het was vreemd maar het was alsof het waar geworden was diezelfde dag. Alsof de wereld er anders van werd en altijd weer nieuw worden kon. Het donker minder donker, het droeve minder droef. Meer vrolijkheid. Liefde en vrede. En daarom bewaarden ze het in hun hart, en ze vertelden het door. En daarom horen wij het vanavond nog.
Terwijl in de kerk Juut Meijer begon aan haar overweging, gingen de kinderen ook op zoek.. Er werd een rap geschreven, er werd gezocht naar sterren, er werd gezongen. Het donker minder donker, het droeve minder droef. Meer vrolijkheid. Liefde en vrede.
De foto´s zijn gemaakt door Jonathan Linssen en Rebecca Bos.
Volg ons op