foto-links

raamdom-gr

Gelijkenissen

dienstenserie januari/februari 2014

Zonder gelijkenis spreekt Jezus niet.
In gelijkenissen (parabels) gaat het over alledaagse zaken. Iedereen herkent ze en heeft er weet van. Het gaat over mosterdzaad en zuurdesem, over graan en onkruid, over een schat en een parel, over kinderen, over een landeigenaar en een koning die een bruiloftsmaal voor zijn zoon geeft, over belasting betalen. Gewone zaken die een ongewone zeggingskracht krijgen. Want Jezus is een dichter en geen wetenschapsjournalist. Hij probeert de werkelijkheid niet in beschrijvingen en verklaringen te vangen, maar zijn woorden scheppen een nieuw zicht op de werkelijkheid. In beelden en metaforen probeert hij zijn toehoorders met andere ogen en oren naar de werkelijkheid te laten kijken. Er is iets gaande in de werkelijkheid, nu nog verborgen en onzichtbaar, maar het is komende. Onverwoestbaar groeit het. Hij noemt dat geheim van de werkelijkheid ‘het koninkrijk der hemelen’ en het is dichterbij dan je denkt. Zo spreekt deze profeet van de nabijheid Gods, deze Jezus, wiens hele levensweg een parabel is van dit komende Koninkrijk.

Gedichten moet je langzaam lezen en elk woord wil geproefd worden. Langzaam laten binnenkomen in je oren en laten smelten op je tong, zodat de smaak en de betekenis zich kunnen prijsgeven. De oude kunst van het mediteren. Herkauwen om de voedingsstoffen ten volle tot je te nemen. Lezen en leven kunnen niet zonder elkaar. Elke gelijkenis heeft zijn punt van vergelijking en meestal een verrassend slot dat alles op zijn kop zet. Wat argeloos en ongevaarlijk lijkt te beginnen eindigt vaak met een schok, een stroomstoot. De hoorder wordt voor de keuze gesteld: ga je mee of draai je om. Het geheim (de dubbele bodem) van een gelijkenis is de verwijzing naar het volstrekt Andere, dat koninkrijk der hemelen. En dat is niet ons koninkrijk, ook al bestaan we reeds 2000 jaar. Gelijkenissen zijn een uitnodiging aan de hoorders om zich te laten betrekken bij een nieuw zinsverband tussen God en mensen. Ze nodigen ons uit medespelers te worden in een nieuw verhaal over liefde die bevrijdt en compassie die mensen tot bestaan roept.

In het eerste verhaal uit de bibliotheek die het bijbelboek bewaart, in dat scheppingsgedicht, komt het thema gelijkenis gelijk aan de orde: ‘God zei: Laten wij mensen maken, die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken.’ (Genesis 1,26). Wat een uitnodiging: ‘Laten wij mensen maken’! ‘Wij’ is niet God almachtig in z’n eentje, maar God en de hoorder/lezer die samen mensen gaan maken, samen mens worden. Zullen God en mens elkaar weerspiegelen in een nieuw gedicht? Zal het verbond (zinsverband) tussen God en mensen tot leven komen en vrucht dragen? Dit gaat niet over wat mensen moeten geloven en doen, maar over de kiemkracht van zaad dat in mensen is uitgezaaid, over iets waartoe mensen zich heel persoonlijk geroepen mogen weten. Gelijkenissen communiceren het geheim van het Koninkrijk, waar het is en hoe het werkt in gewone dagelijkse handelingen, die minder gewoon zijn dan ze lijken.