De bekroning van het in 1893 voltooide Gesamtkunstwerk van Pierre Cuypers was een nieuw orgel waarvan de gedeelde kast door hem ontworpen werd. Die monumentale eiken kast kostte de lieve duit van 5000 gulden terwijl het feitelijke orgel maar 3000 gulden kostte. Het orgel had bij oplevering 28 stemmen verdeeld over twee manualen en een vrij pedaal. Dat binnenwerk werd vervaardigd door de van oorsprong Friese orgelmaker Adema wiens firma in 1869 in Amsterdam was neergestreken. Adema liet zich, mede door zijn contacten met de Franse consul Philbert inspireren door de Franse orgelbouwer Cavaillé Coll die in 1875 een orgel had geleverd voor het Amsterdamse Paleis voor Volksvlijt dat door Adema werd onderhouden.
De orgels van Adema worden, geheel in de geest van Cavaillé Coll, gekenmerkt door hun brede klank en sterke tongwerken. Karakteristiek voor Adema is dat hij ook wanneer het grote aantal registers een derde manuaal zou rechtvaardigen, steeds blijft kiezen voor orgels met twee manualen waarbij het tweede manuaal, het zogenaamde ‘Recit Expressief’, in een zwelkast wordt geplaatst.
Ook het nieuwe Dominicusorgel werd gebouwd volgens dit principe. Het werd ingespeeld op 2 april 1903 tijdens een plechtig lof. Met de sacramentshymne Tantum Ergo klonken de eerste zachte tonen van het instrument. 17 jaar later in 1920 werden door Adema drie reeds voorziene registers toegevoegd waaronder een Bazuin 16’ op het pedaal en een Engelse Hoorn 16’ op manuaal II. 1920 was ook het jaar waarop de in zijn tijd bekende Evert Haak organist van de Dominicus werd en 43 jaar zou blijven! Tijdens de bloeiperiode van de radio bracht hij voor de in de Dominicuspastorie opgerichte KRO veel orgelmuziek de huiskamers in.
Na de intrede van de volkstaalliturgie in 1965 werd in 1968 besloten om het orgel uit te breiden met 6 registers. Dit waren een Bourdon 8’, een Trombone 8’ en een Klaroen 4’ op pedaal; een Quint 3’ op manuaal I en een Mixtuur 3-4 st. en een Sexquialtera 1-2 st. op manuaal II. Ook werd in dat jaar de tractuur, de verbinding tussen toets en pijp, veranderd van pneumatisch naar electrisch. De totale kosten van deze operatie bedroegen 25.000 gulden, een bedrag dat bij elkaar gebracht werd door de verkoop van een kostbare monstrans en een kelk aan het Rijksmuseum, een Amerikaanse verkoop en particuliere giften.
In 1986 werd het tweede klavier schoongemaakt en gereviseerd waarbij door vrijwilligers uit de gemeente 2400 nieuwe membramen van leer geknipt werden. In 1992 volgde een ingrijpende reparatie aan 48 pijpen van het front die gebukt gaand onder hun eigen gewicht zover waren doorgezakt dat ingrijpen noodzakelijk bleek. In samenspraak met de firma Adema en de orgelpijpmakerij Stinkens te Zeist, is deze omvangrijke en delicate klus geklaard. Kosten: 46.000 gulden. Achteraf kon gesteld worden dat deze pijpen de laatste jaren niet ‘gesproken’ hadden. Het resultaat was wederom indrukwekkend.
De blijdschap was slechts van korte duur want in 1993 moest het gehele orgel worden weggenomen om plaats te maken voor de grote restauratie van het kerkgebouw. Van de gelegenheid werd gebruik gemaakt om het hele orgel te reviseren en weer een aantal registers toe te voegen waaronder de prachtige Trompet Harmoniek 8’ op manuaal II. Ook bij dit grote werk waren velen vrijwilligers behulpzaam waardoor de kosten van toch nog 250.000 gulden (exclusief omzetbelasting) belangrijk werden gedrukt. In 1995 was de restauratie zover gevorderd dat begonnen kon worden met de wederopbouw van het orgel. Met Pasen 1996 sloop organist Thom Jansen stiekem de trap naar de orgeltribune op (de speeltafel was nog niet naar beneden verhuisd) en opeens klonken daar, eerst heel zacht, na drie lange jaren weer de eerste tonen van het nog niet eens voltooide orgel. Wie toen goed om zich heen gekeken heeft, zag bij verschillende aanwezigen tranen van ontroering over de wangen lopen.
In de vroege zomer van 1996 kon een lang gekoesterde wens in vervulling gaan: Het afwisselend gebruik van orgel en piano in de liturgie van de Dominicus noopten organist Thom Jansen voortdurend de trap naar de orgeltribune op en neer te lopen. De plaats van de speeltafel boven op die orgeltribune, zo ver van het zangkoor en het liturgisch centrum was wel heel bezwaarlijk. Door een gift van de benodigde 60 meter lange kabels voor de verbinding tussen speeltafel en orgel, was het mogelijk om de speeltafel naar beneden te halen en een beperkt mobiele plek te geven in de nabijheid van het zangkoor. Voor het liturgisch gebruik is dit een belangrijke verbetering. Voor het concertant gebruik wordt het door sommige organisten als een complicerende factor ervaren. Wellicht zal met het oog op het groeiend gebruik van het orgel voor concerten, in de toekomst een tweede speeltafel bij het orgel worden geïnstalleerd.
En zes jaar later, in de week voor haar verjaardag, heeft het orgel nog een kleine operatie ondergaan. Met de laatste revisie had de Cornet haar plaats op de windlade af moeten staan aan een Violon 16’. De Cornet werd verbannen naar een apart laadje maar wilde daar maar niet tot rust komen. Gaandeweg werd ook duidelijk dat die Violon niet echt een waardevolle toevoeging was. De Cornet is dus terug op haar oude plek en op het aparte laadje is een Ripiëno geplaatst die het orgel net wat extra twinkeling geeft.
Inmiddels doet de tijd ook de smaak veranderen ten gunste van dit orgel. Instrumenten met een romantische signatuur zijn weer in de mode en de Adema’s waren en zijn meesters in die kunst. Steeds meer organisten en orgelliefhebbers weten hun weg te vinden naar de Dominicus om te genieten van de brede, machtige klank van een instrument dat na ruim 100 jaar nog niets van haar vitaliteit verloren heeft.
Volg ons op