Zojuist verschenen: HENK HILLENAAR – EEN LEVEN MET LOYOLA EN FREUD, autobiografie

Dit boek vertelt het verhaal van de twee liefdes die aan het leven van de schrijver richting en inhoud hebben gegeven: liefde voor religie, voor een verborgen God wiens ‘bestaan’ met twijfels omgeven blijft, en liefde voor jongens en mannen: het verlangen naar intieme vriendschap met een man, dat door de jaren heen steeds krachtiger en helderder wordt. Die twee liefdes horen bij elkaar als de brandpunten van zijn liefde voor het leven. Religieuze en homo-erotische gevoelens bepalen menige keuze in zijn bestaan en kleuren zijn werkzaamheden als docent en hoogleraar Franse literatuur en als predikant in de Amsterdamse Dominicuskerk. Van dit alles doet hij hier verslag: hij vertelt zijn herinneringen aan het noviciaat bij de Nederlandse Jezuïeten, aan de lange opleiding in deze Orde in Frankrijk, aan zijn eerste homoseksuele ervaringen en het afscheid van de Jezuïeten dat gevolgd wordt door een jarenlange psychoanalyse. Hij verhaalt zijn onderwijs- en onderzoekservaringen aan verschillende Nederlandse universiteiten, waar literatuur en psychoanalyse steeds meer bij elkaar blijken te horen, zijn stimulerende ervaringen als predikant in een vrijzinnige gemeente, het leven met zijn eerste vriend in een woongemeenschap, het huwelijk met een tweede vriend. Na de vroegtijdige dood van deze laatste, blijft hij werkzaam in zijn geliefde Dominicus, en vindt onverwachts nieuw perspectief in de relatie met een asielzoeker uit Iran.
Het boek kost 20 Euros (excl. Eur 7,- verzendkosten, per 1-4 ex) en is verkrijgbaar via het secretariaat van de Dominicus.
U kunt uw bestelling plaatsen via dit formulier.
Inhoud:
HOOFDSTUK I Mariëndaal: het noviciaat van de Nederlandse Jezuïeten
De allereerste avond: ‘raak elkaar niet meer aan’; de Geestelijke Oefeningen: vier weken retraite waarin de zondaar metgezel van Jezus mag worden, en die een oproep tot liefde blijken te zijn; het noviciaatsbestaan: vervreemding en kameraadschap; in het derde jaar Mariëndaal mogen we naast een ‘bovennatuurlijk’ ook weer een ‘natuurlijk leven’ leiden; voor het eerst zegt een medebroeder tegen me: ‘Ik houd van jou’.
HOOFDSTUK II Mijn opleiding in Frankrijk
Filosofiestudie in Vals-près-Le Puy: internationaal, inspirerend, beproevend; Vals als ‘kazerne’ in de Algerijnse oorlog; het Thomisme: over zintuigen, verstand en God, leerschool die me bij zal blijven; ik lees Kant, Heidegger en Merleau-Ponty; leer schrijven en dus beter denken; voorbijgaande verliefdheden en vriendschappen voor het leven; literaire studies in Lille en Grenoble, ik ga anders denken, vrijer leven; vanaf 1962 tot 1965 bereid ik een promotie voor aan de Sorbonne, met Jean Orcibal als promotor en Michel de Certeau als vriend en toeverlaat; tijdens onderzoek in Rome verlies ik veel van mijn geloof in de Kerk, nog niet dat in de Orde van de Jezuïeten.
HOOFDSTUK III Afscheid van Loyola
Van 1965 tot 1970: ‘moratorium’, tijd van onzekerheid, afwachten, zoeken, als theologie student in Maastricht, later in Amsterdam; Huub Oosterhuis is mijn belangrijkste vriend en helper; in de Studentenecclesia en de Dominicus ontdek ik de prediking, word priester gewijd; ik ga Franse literatuur doceren aan de universiteit van Groningen; kom als homo uit de kast, houd een kerkdienst over homoseksualiteit; verlaat de Jezuïetenorde in februari 1971 en in juli ook de universiteit.
HOOFDSTUK IV Sue en Tonne
In psychoanalyse met Sue Ang: mijn kinderjaren, schaamtegevoelens en een verborgen passiviteit worden ‘doorgewerkt’; de orthodox Freudiaanse behandelingsmethode maakt plaats voor een intersubjectieve. Ton van der Stap. ex-Jezuïet, gepassioneerd schrijver en schilder, is nu mijn belangrijkste vertrouwensman. Een pijnlijk conflict blijkt onze vriendschap hechter te maken; we gaan samen op reis, onder meer naar het Rome van Ignatius van Loyola, en naar het geliefde New-York.
HOOFDSTUK V Van spiritualiteit naar antropologie
De ‘binnenkant’ van deze autobiografie: de drie intellectuele en spirituele ‘ontdekkingen’ die ik al deze jaren gedaan heb: de ‘ontdekking van het lichaam’, waar mijn celibatair bestaan me toe uitdaagde, ‘de ontdekking van de taal’ door de literatuurdocent en de ‘ontdekking van de verbeelding’ die de kern wordt van mijn gedachtewereld en van mijn spiritualiteit: ‘In den beginne was de verbeelding.’
HOOFDSTUK VI Na Loyola: Freud en de Dominicus
vertelt mijn verkenningstochten in de homowereld; de relatie met John, die na zeven jaar vertrekt, met Michael, die na tweeëntwintig jaar sterft, en met Hamid, die mijn ouderdom is komen verblijden; ik leef al deze jaren in de Kerckvinck, woongroep waarmee ik veel lief en leed deel; mijn ambitie kan ik uitleven als docent en hoogleraar aan verschillende universiteiten, en als predikant in de Dominicusgemeente; daar eindigt dit boek op een mooie Pinksterdag.
Volg ons op