foto-links

raamdom-gr

Spreken over God, een serie diensten in oktober en november

Wat bedoelen en verlangen wij wanneer we het woord ‘God’ in de mond nemen?

Voor wij in onze jaarlijkse liturgische cyclus weer toekomen aan de Advent en Kerstmis, en dus aan het verhaal over Jezus van Nazareth, staan wij deze herfst zes zondagen lang stil bij het woordje ‘God’ dat in Jezus’ bestaan centraal stond en dat ook voor ons veelal het mysterie van ons bestaan aanduidt. Welke inhoud we aan dat woord ‘God’ geven, wat we bedoelen en verlangen als we het in de mond nemen, is niet alleen de eeuwen door maar ook in ieder mensenleven aan verandering onderhevig. De meesten van ons leven tegenwoordig met een andere invulling van het woord ‘God’ dan in hun jeugd : met andere beelden, andere gedachten, vaak ook weinig beelden of gedachten, want het mysterie van leven en dood waarmee het woord ‘God’ alles te maken heeft gaat ons ten enenmale te boven. Veel van ons gebruiken graag het ‘Ik zal er zijn’ uit het Mozes verhaal of het ‘Onze Vader’ van Jezus. Wij spreken ook over ‘De Levende’ of ‘De Eeuwige’, maar er zijn er onder ons ook die het hebben over ‘Iets’ of die, zoals dat heet, ‘niet meer geloven’, en voor wie ‘God’ en onze diensten vooral een gelegenheid zijn om het mysterie van het bestaan te vieren en te verdiepen. Hoe dan ook, de grootste verschuiving in ons Godsidee de laatste halve eeuw is waarschijnlijk geweest dat we God niet  meer zien als een ‘bovennatuurlijke’ werkelijkheid tegenover ons ‘natuurlijk’ bestaan. Die tweedeling is voor de meesten van ons een dwaalspoor geworden. Er is maar één werkelijkheid : die waarvan wij deel uit mogen maken, en waarin mensen ‘God’ al dan niet zien en ervaren als oorsprong en dragende kracht naar de toekomst.

Over hoe dat gebeurt, en om onze uiteenlopende ervaringen enigszins te bundelen en er richting aan te geven, zullen de komende zondagen zes verschillende antwoorden klinken op de vraag wat wij bedoelen en verlangen wanneer we in gezang en gebed, prediking en gesprek, het woord ‘God’ in de mond nemen. Die zondagen betekenen ook een uitnodiging om hierover in een ander verband met elkaar van gedachten te wisselen.

Mozes zei : ‘Stel dat ik naar de Israëlieten ga

en tegen hen zeg dat de God van hun voorouders

mij gestuurd heeft, en ze vragen :

“Wat is de naam van die God?”

Wat moet ik dan zeggen?’

Toen antwoordde God hem :

Ik ben die er zijn zal.

Zeg daarom tegen de Israëlieten :

Ik zal er zijn

heeft mij gestuurd” ‘  Ook zei hij tegen Mozes :

‘Zeg tegen hen : “De Levende heeft mij gestuurd,

de God van uw voorouders, de God Abraham,

de God van Isaac en de God van Jacob.

En hij heeft gezegd : ‘Zo wil ik voor altijd heten,

met die naam wil ik worden aangeroepen

door alle komende generaties.’ “

 

Exodus 3, 13-14

16  oktober      voorganger : Henk Hillenaar

23  oktober     voorganger : Colet van der Ven

30  oktober     voorganger : Juut Meijer

6   november   voorganger : Marcel Elsenaar

13 november    voorganger  : Agnes Grond

20 november   voorganger : Annewieke Vroom